Een bekende uitspraak is: Het is zaliger te geven dan te ontvangen. Kennelijk brengt ons dat meer voldoening en voegt het toe aan ons geluk.
Hoe is het dan voor de ontvanger als ik geef?
Sta jij daar wel bij stil?
Geven kan zo je identiteit zijn geworden dat je niet eens ziet of de ander het wel kan ontvangen. Je bent daar als het ware blind voor geworden, je merkt het niet (meer) op. Je kan zelfs zoveel geven dat je de ander daarmee ‘in de schuld’ zet, omdat die nooit zoveel kan terug geven.
Edo (fictieve naam) is zo’n gever. Hij is acht en veertig, heeft een vrouw en kinderen. Werkt als adviseur in een flink bedrijf, waar iedereen hem weet te vinden. En daarnaast is hij actief in het verenigingsleven. Bij Edo kan je altijd terecht als je ergens mee zit, hij is er voor je! Van Edo kan je op aan, hij zegt nooit ‘nee’.
Als ik vraag aan Edo “Wat maakt dat je zoveel geeft”, is hij even stil. “Ik wil dat de ander gelukkig is” antwoord hij dan. En even later in ons gesprek merkt hij op: “Ik wil niet dat mijn kinderen en de ander het gemis en de pijn van afwezige ouders en vrienden zullen moeten ervaren, die ik had in mijn jeugd.” En “Ik zal alles doen en geven om dat te voorkomen”. Zijn kinderen zullen ontvangen!
Het is onrechtvaardig voor Edo dat hij niet kreeg wat hij nodig had in zijn jeugd. Vanwege de nood in zijn gezin, sprong hij, uit liefde voor zijn ouders, in het gat en zo ging hij zorgen voor zijn ouders. Als kind kon hij nooit genoeg geven, de nood loste niet op. Zijn ouders zagen niet wat hij allemaal gaf, begrensden dit ook niet, ze waren te druk met hun eigen problemen op te lossen. Zo ging Edo steeds meer geven en werd daar goed in. Nu als adviseur kan hij gebruik maken van zijn ontwikkelde kwaliteiten. Niks mis mee zo iemand die veel verantwoordelijkheid draagt zou je denken.
Zijn onzekere vrouw was indertijd gevallen op die man die klaar stond om te helpen en de vuilniszak, de administratie en de boodschappenkar van haar overnam. Hij deed het woord wel en hij was zo verstandig. Hij was het tegenovergestelde van haar vader die een alcoholprobleem had.
Zijn vrouw gaf aan Edo door onbegrensd te ontvangen. En dat bleef lang zo doorgaan, want ze werd er niet zelfverzekerder door. Hoe vaak Edo ook zei dat hij haar knap vond en aangaf wat hij in haar waardeerde, dat kon ze niet ontvangen, want dat strookte niet met haar zelfbeeld.
Edo’s onmacht bracht hem in therapie. Hij werd er depressief van. Hij kon de problemen van zijn vrouw en kinderen niet oplossen. Hij voelde zoveel en wilde kunnen geven. Kunnen oplossen, kunnen overnemen waarin de ander tekort kwam. Dat kon hij niet meer kwijt.
De kinderen kwamen in de pubertijd en adolescentie, kampten met faalangst en werden maar niet zelfstandig. Zijn vrouw ervoer hij als een extra ‘kind’ en dat hij zo over haar dacht, daarover voelde hij zich schuldig. Ook de seks en intimiteit was al jaren een probleem. Dit kon hij zeker niet met zijn vrouw bespreken, dan zou haar eigen waarde helemaal de grond in zakken. En hij stond onder grote druk want hij ‘moest het kunnen geven’, dat was zijn opdracht. (dit wordt ook wel ‘delegaat’ genoemd; opdrachten die onbewust/ bewust door ouders bij kinderen worden neergelegd, aan hun gedelegeerde zorg/verantwoordelijkheid ) Zijn moeder had op haar sterfbed gevraagd goed voor vader en zijn broer met Asperger te zorgen.
Ons gesprek ging over ‘passend geven’. Geven wat de ander kan ontvangen, niet meer. Tot Edo’s schrik kwam hij erachter dat hij helemaal in zijn geven de ander niet echt zag en hoorde in hun grens en in wat hun echt nodig hadden. Hij stortte in zijn gulheid zijn goedbedoelde adviezen zo over ze uit. Dat zijn geven ook ballast kon zijn voor de ander, dat kon hij tot nu toe niet zien. Door zijn ongepaste geven deed hij wat hij juist niet wilde, nl de ander minachten en daarmee zijn kinderen en zijn vrouw in een afhankelijke slachtofferrol drukken. Onbewust vroeg hij veel van zijn omgeving: ‘Zorg voor mij door alles te ontvangen wat ik je wil geven, want dan kan ik mijn missie vervullen’. Hij gaf zo ook onrecht door vanuit zijn geleden onrecht.
Wat een verdrietige constatering, als je zo enorm je best hebt gedaan en het zo goed wil doen. En toch gaf het hem gek genoeg naast dit verdriet ook een opluchting en hoop om de onbalans aan te durven kijken.
Hij vroeg zijn vrouw en kinderen mee in therapie om te helpen. Hij gaf toe dat hij niet langer kon weten wat goed voor hun was. Hij stelde er nu vragen over zodat ze het zelf konden aangeven. En ontdekte dat ‘passend’ geven in een partner anders is dan in een ouder kind relatie.
Edo schreef ‘een ontslagbrief aan zijn moeder’, waarin hij aangaf dat hij op zijn manier de verantwoordelijkheid ging dragen, passend bij hemzelf regelde hij dat er goed voor vader werd gezorgd.
Hij was vroeger niet begrenst in zijn geven, en nu begon de zoektocht naar zijn eigen grenzen.
Edo leerde aan zichzelf te geven door drie hele kleine vriendelijke dingetjes voor zichzelf te doen waar hij een meer tevreden gevoel van kreeg over zichzelf.
Edo leerde in hele kleine stapjes ook te ontvangen en te zien wat zijn vrouw en kinderen te geven hadden. Door de wederkerigheid van het geven en het ontvangen kon hij nu echt verbinden met ze en voelde zich steeds minder op eenzame hoogte. Edo ‘daalde af’ en werd gelijkwaardig aan zijn vrouw. Hun liefde….was geen sprookje, er moest een nieuwe balans gevonden worden en dat vroeg van alle gezinsleden om op een andere manier verantwoordelijkheid te dragen.
En…Hoe zou het zijn als je leert genieten van je te laten verwennen en eens voor je te laten zorgen? Wat geef je daarmee aan de ander om dat aan jou te kunnen geven? Da’s voor beiden zalig… op den duur.
Recente reacties